Wat als alle tuinen levende, groene grenzen hadden en fruitbomen en groentetuinen de norm waren? Dit zou niet alleen bijdragen aan natuurbehoud, schrijft De Landgenoten-aandeelhouder Annick Hollebeke, maar ook het begrip voor boeren vergroten.
Al eeuwenlang leven boeren en natuur in harmonie, als onafscheidelijke bondgenoten. De wisselwerking tussen grond, water, gezond bodemleven en bestuivers vormt de essentie van een gezonde voedselproductie. In de huidige tijd van industriële landbouw en verstedelijking lijken deze fundamenten echter onder druk te staan.
In recente boerenprotesten wordt de frustratie vaak afgewenteld op de natuur, terwijl beide partijen juist in hetzelfde schuitje zitten. De roep om meer ruimte voor de natuur is begrijpelijk, maar waarom moet deze steeds ten koste gaan van landbouwareaal? Het verdwijnen van openbare ruimte, bomen en de verharding van onze leefomgeving zijn minstens zo verontrustend.
Particulieren hebben het recht om bomen te kappen en tuinen veranderen steeds meer in betegelde oppervlakken. Open ruimte wordt opgeofferd aan winkelcentra zonder groen. Hierin ligt een kans voor de natuurherstelwet: wat als alle tuinen levende, groene grenzen hadden en fruitbomen en groentetuinen de norm waren? Dit zou niet alleen bijdragen aan natuurbehoud maar ook het begrip voor de arbeidsintensieve en kwetsbare kant van voedselproductie vergroten. Als we zelf ervaren hoe arbeidsintensief en kwetsbaar voedselproductie is, zal het respect voor boeren zienderogen stijgen.
3-30-300-regel
De Nederlandse professor Cecil Konijnendijk introduceert de vuistregel 3-30-300 voor meer welzijn in verstedelijkte gebieden. Elk huis zou uitzicht moeten hebben op minstens 3 bomen, elke buurt een bladerdek van minstens 30% en elke burger toegang tot een groene ruimte binnen 300 meter. Een dergelijke aanpak in Vlaanderen zou de natuur aanzienlijk ten goede komen.
Stikstofdepositie is immers niet alleen het probleem van de landbouw, andere sectoren dragen ook bij. Het volbouwen van woonuitbreidingszones moet stoppen, en deze gronden moeten beschikbaar komen voor kleine bioboeren. Landbouw is nu een kwestie van grote boerderijen met een groot machinepark. We kampen met een enorme overproductie, zeker in de veeteelt, die tegen dumpingprijzen richting buitenland verdwijnt. Maar groenteteelt kan op enkele hectare. Voedsel hoeft geen vele kilometers af te leggen vooraleer de eindconsument te bereiken. Zorg dat kleine boerderijen kunnen blijven en zorg dat zij hun producten rechtstreeks kunnen verkopen aan de consument.
Het is daarom tijd om landbouwgrond te beschermen tegen speculatie en te reserveren voor duurzame landbouw. Vruchtbare grond is kostbaar en moet uitsluitend dienen voor gewassen, niet voor nieuwe huizen, megastallen of sportterreinen. Een boerderij hoort verkocht te worden aan een boer, niet aan particulieren voor villa’s en paarden.
De verantwoordelijkheid voor de Green Deal, Blue Deal en natuurherstelwet ligt niet exclusief bij boeren, maar bij ons allemaal. We moeten bereid zijn om natuur in al haar facetten meer ruimte te geven. Alleen dan kunnen boeren, burgers en natuur opnieuw in symbiose leven, in balans met onze omgeving.
Ook meehelpen de transitie naar biologische landbouw? Word hier Landgenoot en koop landbouwgrond vrij voor bioboeren.