Op dinsdagavond 17 mei konden Dierenartsen Zonder Grenzen en De Landgenoten prof. Dr. Pablo Tittonell strikken voor een interview over agro-ecologie. De foyer in de Gentse Vooruit was goed gevuld. Dirk Holemans van Oikos ontlokte aan Tittonell antwoorden op vaak moeilijke vraagstukken. Niet zonder humor! Een kort verslag.
Voedsel produceren daar waar het nodig is
Na een korte introductie over wat agro-ecologie is, komen Holemans en Tittonell al gauw tot de essentie van wat Tittonell wereldwijd verkondigt: we hebben een transformatie van het voedselsysteem nodig, waarbij we voedsel produceren daar waar het het meeste nodig is. Het heeft geen zin om in landen waar de productie al hoog ligt, in te zetten op bijkomende productieverhoging. Dat vergroot namelijk de negatieve impact van landbouw. Daarnaast staat een hoge productie in een specifiek land niet garant voor voedselzekerheid, laat staan voedselsoevereiniteit. Tittonell verwijst naar Argentinië dat 10 keer meer calorieën produceert dan het land zelf nodig heeft, terwijl er toch honger rondwaart. Het is in de armere landen waar vele kleine arme boeren aan het werk zijn om weinig te produceren, dat de productie omhoog moet. En dan liefst met technieken die passen bij hun context. Agro-ecologie is daar het best geplaatst voor. Bodems zijn in die regio’s vaak erg geërodeerd en arm aan humus. Door de bodem te voeden met compost en mest kan deze recupereren en meteen ook koolstof opslaan. Zo wordt meer voedsel produceren meteen ook een rem op de klimaatverandering.
Wie profiteert van subsidies in landbouw?
Tittonell is glashelder over de crisis waarin landbouw wereldwijd vertoeft: zonder subsidies kan de sector niet overeind blijven. Dus kunnen we via die subsidies maar liever sturen naar een voedselproductie met minder negatieve impact. Subsidies komen overigens niet ten goede van de boeren zelf, die deze sommen meteen weer uitgeven om hun bedrijf draaiende te houden. Maar wie profiteert dan wel? Dat moeten we ons afvragen.
Dure grondprijzen hypothekeren duurzame landbouw
Hij wijst erop dat landbouw altijd beperkt wordt door de heersende politieke context: zo kan landbouw nooit rendabel zijn op landbouwgrond die buitengewoon duur is. Speculeren met landbouwgrond ontlokt hem de uitroep “we don’t speculate with hospitals either?”. Hij prijst de stad Groningen die publieke gronden inzet om duurzame boeren kansen te geven en bovendien de korteketenverkoop van de oogst ondersteunt. Dit geeft een sterk signaal aan burgers dat voedsel lokaal geproduceerd kan worden. Als de markt het gebruik van landbouwgronden bepaalt, dan is ondersteuning simpelweg nodig voor zij die duurzaam willen telen.
Geïnformeerde voedselkeuzes maken
Tittonell pleit niet voor een 100% lokale productie, wel voor een stevige verhoging van het lokale aandeel. 20% lokale voeding zou reeds een omwenteling betekenen. En daarvoor is ‘food literacy’ nodig: dat mensen zien en beseffen wat ze eigenlijk kopen en wat ze steunen met hun aankopen. En misschien is het nodig dat de overheid in een eerste fase een verbod oplegt, om zo te evolueren naar een nieuwe morele norm. Een beetje zoals de overheid heeft verwezenlijkt dat we intussen roken op vele plaatsen onaanvaardbaar vinden.
Er is geen one-size-fits-all-oplossing in agro-ecologie
Agro-ecologie betekent dat we voedsel anders produceren, op een manier die duurzaam is. Eigen aan agro-ecologie is dat elke context een eigen, aangepaste oplossing nodig heeft. Technieken die werken voor de ene regio, kan je niet zomaar overplanten naar een andere regio. Uitspraken die gelden voor de ene, gelden niet per se voor de andere.
Agro-ecologie werkt met de natuur en de kringloop mee. Kringlopen sluiten, zodat afval opnieuw grondstof wordt, is een belangrijk onderdeel van agro-ecologie. Veeteelt kan in de ogen van Tittonell absoluut een plaats hebben in een agro-ecologisch model. Want dieren kunnen grassen en reststromen omzetten in eiwitten. Die eigenschap kan ingezet worden in een ecosysteem. Tittonell geeft nog mee dat de Wereldgezondheidsorganisatie WHO 90 gram vlees per dag als maatstaf meegeeft. Dat is goed voor zo’n 32 kg vlees per persoon per jaar. In vele ontwikkelde landen ligt het gemiddelde op meer dan het dubbele. Denemarken spant de kroon met meer dan 100 kg vlees per jaar. Voor Tittonell dragen landen met een hoge vleesconsumptie (>80 kg/jaar) de morele verplichting om deze te doen dalen: “32 kg meat per year is not a sacrifice!”
Wereldwijd inspireren
Tittonell stelt zich als missie om mensen wereldwijd te inspireren. Dat is in Gent alleszins geslaagd. Dierenartsen zonder Grenzen en De Landgenoten haalden plezier en vernieuwde energie uit zijn bezoek.