Op maandag 3 juli bezocht Vlaams minister van Landbouw Jo Brouns Grondig, de plukboerderij van Koen, Benny en Elise in Destelbergen. Net als veel andere nieuwe boeren kampen zij met verschillende problemen: van toegang tot grond en infrastructuur tot de mogelijkheid om te wonen op de boerderij. De Landgenoten overhandigde de minister na afloop een beleidsnota voor een duurzaam grondbeleid.
De landbouwsector in Vlaanderen staat voor diverse uitdagingen. Enkele belangrijke daarvan zijn: beperkte toegang tot geschikte grond, infrastructuur en woonmogelijkheden. Opvallend is dat vooral nieuwe boeren daar last mee hebben. Dat is ook het geval bij Koen, Benny en Elise in Destelbergen. In 2021 richtten deze nieuwe landbouwers Grondig op, een biologische plukboerderij in Heusden.
Hoewel hun CSA-boerderij vlakbij Gent meteen volzet was met meer dan 200 gezinnen die er wekelijks hun portie biogroenten kwamen plukken, botsten de boeren al vanaf het begin op weerstand. ‘De gemeente weigerde, ondanks gunstige adviezen, een eerste aanvraag voor een schuur’, staat te lezen in een communiqué dat de boeren uitstuurden naar aanleiding van het bezoek van Jo Brouns. Een nieuwe aanvraag voor een kleinere schuur lijkt opnieuw op een ‘njet’ af te stevenen.
Voor een kleinschalig bedrijf als Grondig is dat een ramp. ‘Door de combinatie van een enorme diversiteit aan teelten en een mechanische onkruidbeheersing hebben we een uitgebreid arsenaal aan kleine machines en materiaal nodig zoals schoffels en schoppen.’ Omdat de boeren dat niet telkens naar hun akker kunnen meenemen, plaatsten ze in afwachting van een structurele oplossing een veewagen, enkele grote houten kisten en een composttoilet. In januari 2023 kregen de boeren echter een aangetekend schrijven van Veneco – die de ruimtelijke handhaving voor Destelbergen uitvoert – waarin staat dat ze tegen 15 maart alle tijdelijke constructies moesten verwijderen. ‘Zo niet krijgen we een boete van €100 per dag.’
Door deze problemen hangt het voortbestaan van Grondig aan een zijden draadje. Daarom nodigden Koen, Benny en Elise de Vlaamse minister van landbouw op 3 juli uit om ter plekke te kijken hoe zij hun bedrijf moeten runnen. Zo hoopten ze de problematieken onder de aandacht te brengen waarmee zij – en andere beginnende boeren – te kampen hebben. Want om de uitstroom van landbouwers op te vangen, zijn er nieuwe boeren nodig. Hoe geef je ze de nodige bestaans- en rechtszekerheid?
Pijnpunten
Om nog even te schetsen: nieuwe boeren zoals Koen, Benny en Elise zijn vaak niet afkomstig uit een landbouwfamilie en hebben daarom ook minder toegang tot land met de benodigde infrastructuur en woning – ze kunnen het familiale bedrijf niet overnemen, maar moeten er een nieuw oprichten. In Vlaanderen is beschikbare landbouwgrond schaars en vooral heel duur, waardoor een geschikte grond moeilijk te vinden is. Nieuwe boeren belanden daarom vaak op kleinere lappen grond die minder interessant zijn – omdat ze in een park liggen, in landschappelijk waardevol gebied of op grond met een beschermd zicht.
Om op die plekken toch een economisch levensvatbaar bedrijf op te richten, doen nieuwe boeren vaak aan innovatieve landbouw: van Community Supported Agriculture (CSA), natuurinclusieve landbouw en zorglandbouw tot educatieve landbouw. Ze zijn kleinschalig, lokaal verankerd en verkopen hun producten rechtstreeks aan consumenten via de korte keten. Beleidsmakers en onderzoekers zijn het erover eens dat deze modellen een deel van de oplossing vormen voor de uitdagingen waarmee de landbouwsector wordt geconfronteerd.
Het potentieel van die modellen botst echter op zijn grenzen. Door het ontbreken van een grondenbeleid, wordt veel landbouwgrond vandaag ingenomen voor niet-agrarische activiteiten. Vele boerderijen worden ingenomen door niet-agrarische bedrijven en particulieren en de wetgever heeft dat zonevreemde gebruik vele jaren lang mogelijk gemaakt.
Dat maakt het dossier van Grondig des te cynischer: op de vele landbouwgronden rondom de boerderij is de verpaarding van het Vlaamse platteland prominent zichtbaar en de vele voormalige boerderijen zijn bewoond door niet-landbouwers. De boeren van Grondig daartegenover, die de landbouwgrond willen gebruiken conform diens bestemming, botsen op muren van niet-toegekende vergunningen. En zo veroorzaakt de overheid zelf een koterij van veewagens die ze vervolgens via dwangsommen probeert weg te krijgen.
Rechts- en bestaansonzekerheid
Plukboerderij Grondig is geen uniek geval, helaas. Vele andere nieuwe boeren kampen met gelijkaardige problemen. Ons huidige beleid is niet aangepast aan deze innovatieve boeren en boerderijen, waardoor er voor hen rechts- en bestaansonzekerheid heerst. Velen zijn afhankelijk van het gedoogbeleid van de lokale overheid voor hun tijdelijke structuren op het veld. In het geval van Plukboerderij Grondig worden deze constructies helaas niet gedoogd.
Omdat een aangepast grondenbeleid dringend nodig is, overhandigde Petra Tas, coördinator van De Landgenoten, aan Vlaams minister van Landbouw Jo Brouns de beleidsnota (hier te lezen) die De Landgenoten schreef samen met FIAN voor Voedsel Anders. Hierin pleit De Landgenoten onder meer voor een aangepaste regeling voor het vergunnen van bedrijfsinfrastructuur (tunnelserres, opslag, sanitair) voor agro-ecologische boerderijen. We pleiten daarbij voor vormen van omkeerbaar bouwen zodat de infrastructuur aanpasbaar, transformeerbaar en zelfs volledig demonteerbaar is.
Help jij mee? Word ook Landgenoot en zorg ervoor dat nieuwe bioboeren grondzekerheid krijgen. Of word een van onze ambassadeurs en maak De Landgenoten mee bekend. Hier lees je meer over plukboerderij Grondig.