Duurzame lokale landbouw levert een gemeente veel meerwaarde. Slimme steden en gemeentes werken een lokale voedselstrategie uit: een troef, want zo sluiten ze aan bij een groeiende burgerbeweging die kiest voor lokaal, gezond en eerlijk voedsel. Bovendien kunnen niet minder dan 9 SDG’s ondersteund worden via een duurzaam landbouwbedrijf dat gericht is op lokale afzet en biodiversiteit. Hoe dat precies werkt, lees je in dit artikel.
Begin 2019 startte in 300 Vlaamse gemeenten de nieuwe bestuursploeg. Oud gedienden of kersverse coalities: ieder is druk in de weer met het opmaken van een nieuw meerjarenplan voor 2020-2025. De komende zes jaar vormt dat dé kapstok waaraan acties en initiatieven worden opgehangen en getoetst. En hoewel het lokale beleid in oppervlakte beperkt is, is de waaier aan te realiseren beleidsdoelstellingen dat allesbehalve. Ook de kracht van lokale actie mag niet onderschat worden: het zijn vaak kraamkamers voor initiatieven die later opgeschaald worden. De duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) bieden een sterke leidraad voor het bepalen van het komende beleid. VVSG werkte een handige SDG-indicatorenset uit om lokale besturen op weg te helpen deze in hun meerjarenplannen te integreren en te monitoren.
Lokale voedselbeleid? Een must!
Het aantal burgerinitiatieven om lokale landbouw te ondersteunen steken overal de kop op. Vaak zijn ze gericht op het ondersteunen van landbouwbedrijven die biologisch of agroecologisch te werk gaan en die inzetten op diversiteit in vele facetten: voedselteams, buurderijen, afhaalpunten, CSA-boerderijen, coöperatieve winkels... Deze voelbare beweging van burgers vertaalt de bezorgdheid die ook blijkt uit drie recente Vlaamse rapporten: Milieuverkenning 2018, de Natuurverkenning 2050 van INBO, en ook het recente Landbouwrapport (LARA) stellen alle drie dat de landbouw toe is aan een grondige hernieuwing.
Burgers willen opnieuw bewust omgaan met voedsel. Ze willen weten hoe hun eten geproduceerd is, waar het vandaan komt en of het eerlijk betaald is. Burgers vragen – terecht - dat onze voedselproductie rekening houdt met milieu en dierenwelzijn. Onze huidige voedselproductie heeft momenteel een even grote klimaatimpact als mobiliteit of wonen. Dat dwingt ons om bewuster met voeding om te gaan.
Tegelijk bieden initiatieven rond voeding enorme kansen. Zo versterken boerenmarkten de lokale economie en doen volkskeukens burgers gezond, lokaal en seizoensgebonden eten. Landbouwbedrijven met korteketenafzet brengen leven in een gemeenschap en bieden vers, lokaal en gezond voedsel met weinig voedselkilometers. Landbouwbedrijven kunnen ook educatie of zorg aanbieden.
Lokale besturen hebben heel wat in de pap te brokken als het gaat over ons eten en het verduurzamen van onze voedingsketen. Wereldwijd, en ook in Vlaanderen, starten steden en gemeenten een lokale voedselstrategie op waarbij burgers, beleidsmakers, boeren en andere lokale actoren nadenken over hoe het voedselsysteem kan veranderd worden en welke acties er nodig zijn om die verandering te realiseren. Een voedselstrategie stelt klimaat, milieu en sociale doelstellingen voorop en verliest ook de economische duurzaamheid van de landbouwer niet uit het oog. Met een doordachte voedselstrategie kan een gemeente resultaat boeken op niet minder dan 9 van de 17 SDG’s.
Resultaten voor 9 van de 17 SDG’s
Een duurzaam landbouwbedrijf dat kunstmest en chemisch-synthetische gewasbescherming vermijdt en zijn veestapel beperkt in verhouding tot de beschikbare gronden, beschermt het grondwater (SDG6) en het waterleven (SDG14). Door te investeren in de bodem en het bodemleven (SDG15), zijn landbouwgronden minder onderhevig aan erosie en verkleinen ze de kans op overstroming. Bovendien bouwt een dergelijk bedrijf via bodemzorg een rijke humuslaag op die in staat is om koolstof op te slaan en zo bij te dragen aan het afremmen van de klimaatopwarming (SDG13).
Een duurzaam landbouwbedrijf diversifieert zijn afzet en zet waar mogelijk in op korte keten (SDG8). Dankzij deze korteketenafzet, stimuleert een dergelijk bedrijf tot gezonde consumptie (SDG2, SDG3) en draagt het bij aan een levendig sociaal weefsel op het platteland en in wijken (SDG11). Duurzame landbouwbedrijven zetten in op het sluiten van kringlopen (SDG12) op het eigen bedrijf of in samenwerking met collega’s uit de regio.
Lokale grond voor lokale productie
Maar alles start met grond: zonder grond kan een landbouwer niets beginnen. En dat is meteen één van de grote uitdagingen voor startende boeren.
Verschillende gemeenten hebben landbouwgrond in eigendom. Waarom niet deze grond inzetten voor productie voor lokale afzet? Vanaf ca. 2 ha kan een landbouwbedrijf met groente en eventueel fruitteelt, op een duurzame manier 200 leden voorzien van verse seizoensgroente en fruit. Wanneer de gemeente 5 ha of meer ter beschikking heeft, kan ze dromen van een meer uitgebreid aanbod: een kleine veestapel voor verse melk en melkproducten, graanteelt voor lokale bloem, brood en pasta… Indien er ook natuurgronden in en rond de gemeente liggen die begraasd kunnen worden, dan kan een extensieve veehouder mogelijk zorgen voor een beperkte hoeveelheid duurzaam en lokaal vlees.
Indien een gemeente niet (op korte termijn) over eigen gronden beschikt, kan ze een faciliterende rol opnemen om lokale gronden te bestemmen voor duurzame productie voor lokale afzet.
Obstakels om te overwinnen
Vooraleer een grond kan kan toegewezen worden aan een duurzaam lokaal landbouwproject, moet behoorlijk wat denkwerk worden verricht en zaken onderzocht. Het moet duidelijk zijn wat het potentieel is van de grond in het kader van professionele landbouw, maar ook op welke manier (i.e. contractvorm) men de grond ter beschikking wil stellen aan een landbouwer en tegen welke voorwaarden. Tenslotte moet een boer gevonden worden met een duurzame visie en de nodige vaardigheden.
De Landgenoten kan daarbij helpen. We stellen graag onze expertise ter beschikking om lokale voedselstrategieën tot een succes te maken.